Zes typen oerleiders

      Geen reacties op Zes typen oerleiders
Reading Time: 3 minutes

Wetenschappelijk onderzoek wijst er op dat onze instinctieve voorkeuren voor leiders variërend per situatie (denk aan de voorkeur voor sterke leiders in tijden van crisis en jongere leiders in tijden van verandering). Bij deze ingeboren verwachting aansluiten, kan leiders helpen mensen mee te krijgen.

Wat goed leiderschap is, kan verschillen afhankelijk van de uitdagingen waar een groep voor staat. Bepaalde uitdagingen (zoals oorlog of gezamenlijke jacht) zullen zich herhaaldelijk hebben voorgedaan en bepaalde typen leiderschap zullen daarbij beter gewerkt hebben. De evolutionaire leiderschapstheorie (ELT) stelt op basis van een analyse van dit type uitdagingen zestal leiderschapsprototypen voor. Deze prototypen worden CALP genoemd: cognitive ancestral leadership prototypes. Deze zes prototypen zijn:

1. De manager. De mens is vooral succesvol geworden door samenwerking, maar waar meer dan 4 mensen samenwerken ontstaan automatisch coördinatieproblemen. Bijhouden wie wat doet en wat nodig heeft is een mentale belasting die explosief groeit naarmate er meer mensen bijkomen. De leider die dit doet, noemen we de manager: iemand die overzicht houdt, acties coördineert en zorgt dat iedereen dezelfde kant opgaat. Ervaring en intelligentie spelen een belangrijke rol. In de moderne tijd vind je deze leiders vooral in het middenkader van bedrijven.

2. De arbiter. Waar mensen samenwerken ontstaan ook snel onderlinge conflicten, die zeer schadelijk kunnen zijn voor de effectiviteit van de groep. De leider die conflicten kan oplossen en mensen bij elkaar weet te brengen, noemen we hier de arbiter. Hij of zij beschikt over goede emotionele intelligentie en sociale vermogens, en is iemand die wijs en eerlijk kan zijn. Denk: een rechter of schoolhoofd. Vanwege hun empathische kwaliteiten lijken vrouwen hier in het voordeel.

3. De krijger. Vijandige stammen, wilde dieren en natuurrampen: van oudsher is bescherming tegen gevaren een van de functies van de groep. Iemand die op zo’n moment het voortouw durft te nemen en de strijd aangaat, kan een voorbeeld en inspiratie zijn voor de groep. Deze krijger wordt gekenmerkt door moed, kracht, vastberadenheid en de wil actie te nemen. Denk aan een legerofficier of aanvoerder van een sportteam.

4. De diplomaat. Relaties onderhouden met andere groepen was voor de oermens altijd een belangrijke uitdaging. Soms waren er conflicten, maar vaak ook waren er bondgenootschappen en handelsrelaties die wederzijds voordeel opleverden. De groep heeft baat bij iemand die dit spel kan spelen en over de grenzen van zijn organisatie heen kijkt. Zo’n diplomaat is politiek begaafd, heeft psychologisch inzicht en is gericht op de lange termijn. Hij kan goed nieuwe relaties leggen en wekt vertrouwen bij de tegenpartij. Vanwege deze sociale eigenschappen tref je op dit gebied vaak vrouwelijke leiders aan.

5. De scout. In onderzoek zien we dat in tijden van grote verandering mensen een sterkere voorkeur hebben voor jonge leiders die anders denken en doen. Dit is de niche van de scout: iemand die verder kijkt, buiten de gebaande paden treedt en nieuwe oplossingen zoekt. Eigenschappen zijn: intelligentie, openheid, jeugdigheid en creativiteit.

6. De leraar. Elke groep heeft mensen die beschikken over bijzondere kennis, inzicht en ervaring. Waar onduidelijkheid is in de groep, kunnen deze mensen de weg wijzen en de groep op een hoger niveau tillen. In jager-verzamelaar groepen zijn dit vaak de ouderen of mensen met uitzonderlijke kennis of gaven, zoals sjamanen. In moderne organisaties zijn het de leiders met visie, die zorgen dat een organisatie kan leren, nieuwkomers snel integreren en een duurzame strategie ontwikkeld wordt. Dit type leiderschap kenmerkt zich door kennis, ervaring, wijsheid en een visie.

Ondanks dat dit prototypen zijn, zijn mensen niet het een of het andere typen. Mensen zijn wel beter of slechter in staat invulling te geven aan elk prototype. Hierbij spelen zowel training als persoonlijkheid een rol. Bepaalde stijlen passen beter of slechter bij hoe je van nature in elkaar zit, maar er is altijd ruimte een stijl beter te leren invullen.

Vier vragen om jezelf te stellen:
> Welk type leiderschap past in de omgeving waarin ik werk?
> In welke mate past dit type leiderschap bij hoe ik van nature in elkaar zit?
> Zo niet: hier beter in worden?
> Zo niet: kun je het werk delegeren naar iemand die dit beter kan oppakken?

Bij drie keer nee, is het misschien tijd iets anders te zoeken…

Please follow & like us :)

RSS
Follow by Email
Facebook
Twitter
LinkedIn

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *